beurder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- beur·der
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van beuren met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beurder | beurders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beurder m
- iemand die geld ontvangt
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beurder" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be