bespoten
- be·spo·ten
- vervoeging van bespuiten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ui-oo (/ʌʏ/ - /oː/)
vervoeging van |
---|
bespuiten |
bespoten
- meervoud verleden tijd van bespuiten
- Wij bespoten.
- Jullie bespoten.
- Zij bespoten.
- Wij bespoten.
- voltooid deelwoord van bespuiten
- Het woord bespoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bespoten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be