beschilderen
- be·schil·de·ren
- Afgeleid van schilderen met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beschilderen |
beschilderde |
beschilderd |
zwak -d | volledig |
beschilderen
- overgankelijk met verf een afbeelding op iets aanbrengen
- De paaseieren werden beschilderd met waterverf.
- Het woord beschilderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschilderen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be