• be·ren·de
vervoeging van: beren
verbogen vorm: berendee

berende

  1. verbogen vorm van berend, het onvoltooid deelwoord van beren
vervoeging van
berennen

berende

  1. enkelvoud verleden tijd van berennen
    • Ik berende. 
    • Jij berende. 
    • Hij, zij, het berende. 
  2. verbogen vorm van berend, voltooid deelwoord van berennen