bepreekt
- be·preekt
- vervoeging van bepreken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
bepreken |
bepreekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bepreken
- Jij bepreekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bepreken
- Hij bepreekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bepreken
- Bepreekt!
vervoeging van: | bepreken… |
verbogen vorm: | bepreekte |
bepreekt
- voltooid deelwoord van bepreken
- Het woord bepreekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.