bepraten
- be·pra·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bepraten |
bepraatte |
bepraat |
zwak -t | volledig |
bepraten
- overgankelijk door praten iemand tot een verandering in zijn standpunt overhalen
- Uiteindelijk liet hij zich toch bepraten.
- Het woord bepraten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bepraten" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be