benevens
- be·ne·vens
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- afgeleid van beneven met het achtervoegsel -s [2][3]
benevens
- (formeel)met daarbij, naast
- U dient dit verzoek benevens de vereiste bijlagen uiterlijk twee weken na de datum poststempel van deze brief in te dienen.
- Het woord benevens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benevens" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "benevens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ benevens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be