benedictijnerabt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ne·dic·tij·ner·abt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benedictijnerabt | benedictijnerabten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de benedictijnerabt m
- (religie) het hoofd van een klooster van de orde der benedictijnen
- Er nam een benedictijnerabt deel aan dat gesprek.
Gangbaarheid
- Het woord 'benedictijnerabt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.