Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ne·denst

Bijvoeglijk naamwoord

benedenst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van beneden
Vertalingen

Gangbaarheid

24 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be