bemuren
- be·mu·ren
bemuren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bemuren |
bemuurde |
bemuurd |
zwak -d | volledig |
- omgeven met muren, voorzien van muren
- Het woord 'bemuren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bemuren" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be