• mu·ren

de murenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord muur


  • mu·ren

muren m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van mur

muren m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van mure


  • mu·ren

muren m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van mur


  • mu·ren

muren m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van mur