belend
- be·lend
- vervoeging van belenden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
belenden |
belend
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belenden
- Ik belend.
- gebiedende wijs van belenden
- Belend!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belenden
- Belend je?
vervoeging van: | belenden… |
verbogen vorm: | belende |
belend
- voltooid deelwoord van belenden
- Het woord 'belend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.