bekorten
- be·kor·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekorten |
bekortte |
bekort |
zwak -t | volledig |
bekorten
- overgankelijk de tijdsduur minder lang laten zijn
- Hij wilde graag zijn reistijd bekorten door een andere route te kiezen.
- Het woord bekorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekorten" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be