beitelden in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bei·tel·den in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inbeitelen |
beitelden (...) in
- meervoud verleden tijd van inbeitelen
- Wij beitelden in.
- Jullie beitelden in.
- Zij beitelden in.
- Wij beitelden in.
Gangbaarheid
- Het woord beitelden in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.