behuwdmoeders
- Geluid: behuwdmoeders (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈhywtmudərs / (4 lettergrepen)
- be·huwd·moe·ders
- behuwdmoeder met uitgang -s
de behuwdmoeders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord behuwdmoeder
- ▸ Van ‘noenmaal’ wordt alleen gesproken als de koningin hoog bezoek heeft, en ‘behuwdmoeders’ treft men alleen aan op overlijdens-annonces.[1]
- Het woord 'behuwdmoeders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Journaal in: Roeping., jrg. 37 nr. 5 (september 1961), Gianotten, Tilburg / Standaard Boekhandel, Brussel, p. 287