Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·doekt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bedoeken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bedoeken

bedoekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedoeken
    • Jij bedoekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedoeken
    • Hij bedoekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedoeken
    • Bedoekt! 
vervoeging van: bedoeken…
verbogen vorm: bedoekte

bedoekt

  1. voltooid deelwoord van bedoeken

Gangbaarheid