bedje
- Geluid: bedje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛcə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɛcjə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbɛtjə/
- bed·je
het bedje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bed
- Een gespreid bedje
Een situatie waarin alles al geregeld is, zodat men zelf niets meer heeft te doen
- Het woord bedje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.