To baskiske fiskerer
Twee baskische vissers
(Henry Royer, Pecheurs cote basque)
  • bas·kar
  • Afkomstig van de Spaanse woorden basco en vasco, die van het Latijnse woord vasco komen
  • Zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ar
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   baskar     baskaren     baskarar     baskarane  

baskar, m

  1. (demoniem) Bask