barstte uit
- Geluid: barstte uit (hulp, bestand)
- barst·te uit
vervoeging van |
---|
uitbarsten |
barstte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitbarsten
- Ik barstte uit.
- Jij barstte uit.
- Hij, zij, het barstte uit.
- Ik barstte uit.
- ▸ Toen ik de gigantische muur inktzwarte wolken op me af zag komen barstte ik in tranen uit.[1]
- ▸ 'Lieve god, je ziet eruit als Franz Diener op de dag erna' barstte Poulette spontaan uit toen ze de kleine gele damessalon op de tweede verdieping binnenkwam.[2]
- Het woord barstte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691