bankverzekerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·ver·ze·ke·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | bankverzekeren |
bankverzekerende
- verbogen vorm van bankverzekerend, het onvoltooid deelwoord van bankverzekeren
vervoeging van: | bankverzekeren |
verbogen vorm: | bankverzekerendee |
bankverzekerende