balkjes
- Geluid: balkjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑləkjəs / (2 of 3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /'bɑɫkjəs/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /'bɑlkjəs/
- balk·jes
de balkjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord balk
- ▸ Het tropische paradijs veranderde in een kerkhof met onzichtbare graven. Boven aan de pagina verschenen vijf balkjes.[1]
- Het woord balkjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.