baggelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  baggelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bag·ge·len

Woordherkomst en -opbouw

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
baggelen	baggelde	gebaggeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

baggelen

1. baggeren

Afgeleide begrippen

• baggelaar, baggelarij

Gangbaarheid

• Het woord 'baggelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.