badgen
- bad·gen
- afleiding van badge
badgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
badgen |
badgede badgete |
gebadged gebadget |
zwak -d
zwak -t |
volledig |
- een gecodeerde badge laten scannen bij aankomst en vertrek
- Het woord badgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.