bôm
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische bôm
Zelfstandig naamwoord
bôm
- (plantkunde) boom
- slagboom; balk die dwars over een weg kan worden neergelaten als afsluiting
Overerving en ontlening
Oudsaksisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *baumaz
Zelfstandig naamwoord
bôm
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Vietnamees
Uitspraak
- IPA: /ɓom33/
Zelfstandig naamwoord
bôm