bào
bào
- schaaf: stuk handgereedschap voor houtbewerking
- Có nhiều thứ bào có lưỡi to nhỏ khác nhau. – Er zijn veel schaven met verschillende, grote of kleine, lemmeten.
- dăm bào – schaafsel
- gewaad met wijde mouwen zoals dat in vroeger tijden werd gedragen
- Giọt châu thánh thót thấm bào. (Truyen Kieu) – Tranen druppelen in het gewaad.
bào
- schaven: glad maken met een schaaf
- Mặt bàn này chưa bào được thực nhẵn. – Het oppervlak van deze tafel is nog niet echt gladgeschaafd.
- terroriseren, veel pijn doen
- Sinh càng thảm thiết khát khao, như nung gan sắt như bào lòng son. (Truyen Kieu) – Hij verlangde steeds heviger, alsof zijn ingewanden brandden, alsof bij trouwe hart werd gepijnigd.
- ruột như bào – een steek in het hart voelen
- Hồ Ngọc Đức, Free Vietnamese Dictionary Project