• av·dø·de
  • Afkomstig van het Noorse bijvoeglike naamwoord avdød met het achtervoegsel -e.
Naar frequentie 5140

avdøde, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van avdød

avdøde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van avdød
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avdøde                    

avdøde, m

  1. overledene
    «Avdøde ble funnet klokken 16.15 av en fengselsbetjent.»
    De overledene werd gevonden om 16.15 uur door een gevangenisbewaarder.


  • av·dø·de
  • Afkomstig van het Nynorske bijvoeglike naamwoord avdød met het achtervoegsel -e.

avdøde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van avdød

avdøde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van avdød
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   avdøde                    

avdøde, m

  1. overledene