• a·tra·que
enkelvoud meervoud
atraque atraques

atraque m

  1. (scheepvaart) het meren, het aanmeren, het aanleggen (aan aanlegplaats)
vervoeging van
atracar

atraque

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atracar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atracar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atracar