Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·ten

Zelfstandig naamwoord

de arrestenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord arrest


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·ten
Naar frequentie 15587

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van arrest


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·ten
Naar frequentie 10315

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arrest


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·ten

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arrest


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
arrestar

arresten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arrestar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arrestar