enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  après-midi     l'après-midi     après-midis[1]     les après-midis[1]  

après-midi m of v[2]

  1. middag, namiddag
    «Le lendemain, l’après-midi fut encore une fois ensoleillé et brûlant.»
    De volgende dag was de middag weer eens zonovergoten en brandend heet.
    «C’était une froide après-midi de novembre.»
    Het was een koude novembermiddag.
  1. 1,0 1,1 spelling sinds 1990; traditioneel zonder -s
  2. het geslacht wisselt; in Québec meestal vrouwelijk