apostilla
- a·pos·ti·lla
enkelvoud | meervoud |
---|---|
apostilla | apostillas |
apostilla v
- apostilla in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
vervoeging van |
---|
apostillar |
apostilla
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van apostillar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van apostillar