• an·mäld
Naar frequentie 22898
A: nominatief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud anmäld - -
o enkelvoud anmält
meervoud anmälda
bepaald / zwak
alle vormen anmäldas - -
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
anmäldes
B: genitief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud anmäldas - -
o enkelvoud anmälts
meervoud anmäldas
bepaald / zwak
alle vormen anmäldas - -
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
anmäldes

anmäld

  1. aangemeld
  2. gemeld
  3. ingelogd

anmäld

  1. voltooid (verleden) deelwoord van anmäla