• angst·geg·ner
  • uit het Duits [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord angstgegner angstgegners
verkleinwoord

de angstgegnerm

  1. een gevreesd persoon of tegenstander
     In december 2017 dringen de zeer populaire handbalsters opnieuw door tot de laatste vier van een grote eindronde, maar opnieuw vindt het angstgegner Noorwegen op de weg.[2]
     Stefan de Vrij is met Internazionale verder achterop geraakt in de strijd om de Italiaanse landstitel. Inter bleef thuis tegen angstgegner Sassuolo steken op 0-0.[3]
  1. angstgegner op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Dit is de dag om af te rekenen met Noorwegen-trauma” (11-12-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Ondertussen in Italië: De Vrij verliest terrein met Inter, Karsdorp mag weer eens juichen met Roma” (19-01-2019), NOS