Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ana·lis·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van analist met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord analiste analistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de analistev

  1. (beroep) een vrouw die voor haar beroep onderzoek doet in een laboratorium
    • Mijn tante was een analiste in het ziekenhuis. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be