alsaská
- IPA: /alsaskaː/
- al·sas·ká
alsaská
- nominatief vrouwelijk enkelvoud van alsaský
- vocatief vrouwelijk enkelvoud van alsaský
- nominatief onzijdig meervoud van alsaský
- accusatief onzijdig meervoud van alsaský
- vocatief onzijdig meervoud van alsaský