aliëneren
- ali·ë·ne·ren
- uit het Frans [1]
aliëneren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aliëneren |
aliëneerde |
gealiëneerd |
zwak -d | volledig |
- vervreemden
- ▸ Kan een emancipatiepartij de minderheden in ons land werkelijk meer doen participeren aan onze democratie? Of zal het hen aliëneren van de 'gewone' partijen? Het zijn noodzakelijke vragen, nu sp.a-banneling Ahmet Koç met gelijkgestemden aan een eigen partij bouwt voor de gemeenteraadsverkiezingen.[3]
- ▸ Het feminisme staat vandaag voor een grote uitdaging: onrecht tegen vrouwen aanklagen, zonder de mannen te vergeten, of te aliëneren.[4]
- Het woord 'aliëneren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aliëneren" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ aliëneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “standpunt” (18 maart 2017), De Morgen
- ↑ Weblink bron “Een ongewild seksloos leven kan iedereen overkomen” (28 april 2018), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be