• ald·ri
Naar frequentie 97

aldri

  1. nooit, nimmer
  2. helemaal niet, in geen geval, op geen enkele manier
nu of nooit
zelden of nooit


  • ald·ri

aldri

  1. nooit, nimmer
  2. helemaal niet, in geen geval, op geen enkele manier
nu of nooit
zelden of nooit