ako

  1. ik
  1. «Nagaingon ako sa inyo na mayroon ka sa trabaho.»
    Ik zeg u dat je moet gaan werken.


ako

  1. ik
  2. me


ako

  1. vorm van -ko, verwijzend naar een woord van klasse 15 in bezit van een woord van klasse 6 : zijn, ervan