Engels

Uitspraak
  • IPA: /əˈgɛnbaɪt/
enkelvoud meervoud
agenbite -

Zelfstandig naamwoord

agenbite

  1. berouw, wroeging
    • Speaking to me. They wash and tub and scrub. Agenbite of inwit. Conscience.[1] 
Synoniemen

Verwijzingen

  1. James Joyce, Ulysses (1922).