afsluitends

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afsluitends    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑfˈslœytənts / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• af·slui·tends

Woordherkomst en -opbouw

• afsluitend met de uitgang -s

Bijvoeglijk naamwoord

afsluitends

1. partitief van de stellende trap van afsluitend

Gangbaarheid

• Het woord afsluitends staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.