afpratende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afpratende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·pra·ten·de
Werkwoord
vervoeging van: | afpraten |
afpratende
- verbogen vorm van afpratend, het onvoltooid deelwoord van afpraten
vervoeging van: | afpraten |
verbogen vorm: | afpratendee |
afpratende