• af·ge·tob·de

afgetobde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afgetobd
vervoeging van: aftobben…
verbogen vorm: afgetobdee

afgetobde

  1. verbogen vorm van afgetobd, voltooid deelwoord van aftobben
     De afhangende schouders en de doffe oogopslag in het afgetobde gezicht waren de opvallendste kenmerken. ‘Ja? ’ zei hij ongeïnteresseerd in de hoorn. Chantal had geen flauw idee wie er belde, aangezien er in de houding van Jeroen geen enkele verandering optrad.[1]