acte de présence

  • ac·te de pré·sen·ce
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord acte de présence actes de présence
verkleinwoord

de acte de présencem

  1. het aanwezig zijn; het blijken aanwezig te zijn
     Het drukbezochte festival Down the Rabbit Hole had afgelopen weekend te kampen met meerdere last-minute afzeggingen, onder meer wegens coronabesmettingen. Een optreden gaat wel vaker niet door op het laatste moment, maar corona heeft die kans vergroot. Wat gebeurt er als een artiest vlak voor het geplande optreden geen acte de présence op een festival kan geven?[1]
     Buckingham Palace zegt dat de Queen last heeft van "mobiliteitsproblemen". Na overleg met haar dokters heeft ze "aarzelend" besloten geen acte de présence te geven.[2]
  1.   Weblink bron “Gat in het schema: wat gebeurt er als een festivalartiest ineens corona heeft?” (05 juli 2022), NU.nl
  2.   Weblink bron “Koningin Elizabeth slaat troonrede voor het eerst sinds 1963 over om gezondheid” (Maandag 9 mei 2022), NOS