• ach·ter·na·zen·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achternazenden
zond achterna
achternagezonden
klasse 3 volledig

achternazenden

  1. ditransitief iemand die al vertrokken is iets sturen
    • Hij kreeg het keurig achternagezonden.