accultureren
- ac·cul·tu·re·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
accultureren |
accultureerde |
geaccultureerd |
zwak -d | volledig |
accultureren [1]
- ergatief (cultuur) zich aanpassen aan de culturele omgeving
- ▸ De nadruk die Jezuïeten legden op intellect, studie en onderwijs zorgde ervoor dat zij vaak in grote mate accultureerden met de nationale cultuur en gebruiken van de landen waar ze resideerden.[2]
- Het woord 'accultureren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Moviemeter.nl” (2017) op MovieMeter