Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cul·tu·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
accultureren

accultureerde

  1. enkelvoud verleden tijd van accultureren
    • Ik accultureerde. 
    • Jij accultureerde. 
    • Hij, zij, het accultureerde. 

Gangbaarheid