• ab·sur·de
  • Te herleiden tot het Latijnse absurdus, mogelijk ontleend via het Franse absurde.

absurde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van absurd
     Het ‘waarom’ van dit absurde gedrag was volgens Denise niet relevant.[1]
     Maar had hij daarom de conclusie getrokken dat het tegenwoordig noodzakelijk was om banken te beroven en wapens te stelen om de harde kern van het Palestijnse verzet in de PFLP gewelddadiger te steunen? Nee, dat was een absurde gedachte, bevooroordeeld en complottheoretisch op een manier waar een veiligheidsdienst zich juist altijd tegen moest weren.[2]
  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  • Een geleerde ontlening aan het Latijnse absurdus 'ongerijmd' (oorspronkelijk 'ongehoord'). Het Franse sourd ('doof') heeft dezelfde etymologische herkomst.
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
absurde absurdes

absurde

  1. absurd