Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abais·se·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

abaisseren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abaisseren
abaisseerde
geabaisseerd
zwak -d volledig
  1. (kookkunst) (van vlees of deeg) met een deegroller platter (en dus lager) maken

Gangbaarheid