aardappelhoofdje
- Geluid: aardappelhoofdje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈardɑpəlˌhofjə / (5 lettergrepen)
- aard·ap·pel·hoofd·je
- aardappelhoofd met het achtervoegsel -je
het aardappelhoofdje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aardappelhoofd
- Diane en ik hadden een tafeltje met krukjes waar kinderen een aardappelhoofdje konden maken. Van een aardappel werd een stukje afgesneden zodat hij bleef staan, er werden ogen, mond en neus ingeprikt of gesneden en hij kreeg een gat in z’n hoofd waar watjes met graszaad in ging. Als het goed is en de watjes goed vochtig zijn gehouden, hebben de hoofdjes ondertussen een weelderige bos gras-haar. [1]
- Het woord 'aardappelhoofdje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Leny"Kinderdagverblijf nieuws. Showtime." in: Kierewammes (juni 2014); geraadpleegd 2018-03-21