Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·hoof·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de aardappelhoofdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aardappelhoofd
    • Zet de aardappelhoofden op een plek neer waar de kinderen ze goed kunnen zien. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen