• aan·wer·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwerpen
wierp aan
aangeworpen
klasse 3 volledig

aanwerpen [1]

  1. van kleding dat men deze zeer snel en slordig aantrekt
65 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]