Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·wer·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwerpen
wierp aan
aangeworpen
klasse 3 volledig

Werkwoord

aanwerpen [1]

  1. van kleding dat men deze zeer snel en slordig aantrekt

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen